In een recent advies aan de Hoge Raad schreef de procureur-generaal eerder dat een jaarlijkse huurverhoging met een opslag van 3% bovenop de inflatie niet als oneerlijk beschouwd zou moeten worden. Hoewel de Hoge Raad nog een definitieve uitspraak moet doen, heeft de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland dit advies alvast opgevolgd.
De afgelopen maanden is er veel discussie geweest over ‘oneerlijke huurverhogingen’. In huurovereenkomsten voor woonruimte in de vrije sector is vaak een clausule opgenomen die de jaarlijkse aanpassing van de huurprijs mogelijk maakt. Deze verhoging is gebaseerd op het consumentenprijsindexcijfer (CPI), vermeerderd met een vast opslagpercentage. Een verhoging op basis van CPI staat meestal niet ter discussie, maar de vraag is of het vaste opslagpercentage leidt tot oneerlijke huurverhogingen.
Het afgelopen jaar werden deze bedingen van verhuurders geregeld in strijd geacht met de Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Rechtbanken toetsten deze bedingen ambtshalve aan de richtlijn en vernietigden in sommige gevallen het volledige verhogingsbeding (zowel het indexatiebeding als het huuropslagbeding) in de huurcontracten, omdat deze in strijd zou zijn met Europese regels. Dit leidde tot grote zorgen bij verhuurders over mogelijke claims van huurders, waarbij eerder doorgevoerde huurverhogingen met terugwerkende kracht moesten worden terugbetaald.
In één van de rechtszaken waar de vraag speelt of een huurprijsverhogingsbeding oneerlijk is, zijn prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. In een eerder artikel zijn wij uitgebreid ingegaan op het advies aan de Hoge Raad. Kort gezegd stelt de procureur-generaal dat een opslagbeding met een maximale verhoging van 3% bovenop de inflatiecorrectie over het algemeen niet als oneerlijk moet worden beschouwd en dus rechtsgeldig is. Dit is positief nieuws voor verhuurders.
Hoewel de Hoge Raad niet verplicht is om het advies van de procureur-generaal te volgen, heeft een kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland inmiddels een huurprijsverhogingsbeding met een opslag van 3% bovenop het CPI toegestaan. De kantonrechter verwees daarbij, zonder verdere uitleg, naar de conclusie van de procureur-generaal. Verhuurders zullen deze uitspraak toejuichen, echter enige onzekerheid blijft bestaan.
Het blijft spannend of de Hoge Raad dit advies zal overnemen. Mocht dat niet het geval zijn, dan is een hoger beroep in deze zaak zeer waarschijnlijk.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neemt u dan gerust contact op met de advocaten van het huurrechtteam van Valegis Advocaten.
