Als een werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt is, kan hij een WIA-uitkering aanvragen. Het UWV beoordeelt eerst het re-integratieresultaat en de re-integratie inspanningen van de werkgever. Als dat geen aanleiding geeft tot het opleggen tot een loonsanctie, vindt de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer plaats. Er wordt vervolgens een WIA-uitkering toegekend als de werknemer minstens 35% arbeidsongeschikt is én aan de overige voorwaarden voldoet. Maar wat zijn nou de (arbeidsrechtelijke) gevolgen van het toekennen van de WIA-uitkering?
Gevolgen voor de werkgever
Het toekennen van een WIA-uitkering kan financiële gevolgen voor de werkgever hebben. Als de werkgever eigenrisicodrager is, komt de uitkering volledig ten laste van de werkgever. In het geval de werkgever geen eigenrisicodrager is, kan de toekenning van de uitkering gevolgen hebben voor de gedifferentieerde premie die de werkgever betaalt. Dit is afhankelijk van de grootte van de werkgever en de hoogte van de premie die betaald wordt. Het toekennen van een WIA-uitkering heeft geen financiële gevolgen voor de werkgever als de werknemer volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en een IVA-uitkering ontvangt.
Als de werkgever van mening is dat de WIA-uitkering ten onrechte is toegekend, kan hij bezwaar maken. Indien het UWV van mening is dat het bezwaar gegrond is en er geen recht is op een WIA-uitkering, omdat de werknemer bijvoorbeeld minder dan 35% arbeidsongeschikt is of de werknemer recht heeft op een IVA-uitkering, dan zal de eerder toegekende WIA-uitkering niet meer voor rekening van de werkgever komen.
Het toekennen van de WIA-uitkering betekent niet dat er automatisch een grond is voor ontslag van de werknemer. Dit betekent slechts dat er aan één van de voorwaarden voor een ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid is voldaan, te weten de werknemer is langer dan twee jaar arbeidsongeschikt. De andere voorwaarden waaraan voldaan moet zijn, zijn:
- het is aannemelijk dat de werknemer binnen 26 weken niet herstelt;
- het is aannemelijk dat de werknemer binnen 26 weken zijn werk niet in aangepaste vorm kan doen;
- herplaatsing binnen de redelijke herplaatsingstermijn in een andere passende functie binnen de onderneming of groep is niet mogelijk, ook niet met behulp van scholing.
Zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt, rust op de werkgever een re-integratieverplichting. Dat verandert niet als er een WIA-uitkering is toegekend. Dit houdt in dat de werkgever zich moet inspannen om de werknemer binnen de organisatie aan het werk te krijgen. De verplichtingen tot re-integratie in het tweede spoor zijn na twee jaar arbeidsongeschiktheid wel geëindigd. Als de werknemer werkzaamheden verricht, zal de werkgever de werknemer hiervoor ook moeten betalen. Dit houdt niet in dat de werknemer recht behoudt op zijn oude salaris, maar de werknemer heeft recht op de loonwaarde van de werkzaamheden die worden verricht.
Als de arbeidsovereenkomst niet wordt beëindigd, dan kan de werkgever onder voorwaarden aanspraak maken op bepaalde voordelen. Zo kan er recht zijn op een loonkostenvoordeel bij arbeidsgehandicapte werknemers die worden herplaatst bij hun eigen werkgever, kan een werknemer vallen onder de no risk polis en kan er recht zijn op een vergoeding voor aanpassing van de werkplek. Zo wordt het aantrekkelijker gemaakt voor werkgevers om werknemers met een arbeidshandicap in dienst te nemen of te houden.
Gevolgen voor de werknemer
Het toekennen van een WIA-uitkering zal ook financiële gevolgen hebben voor de werknemer. Met het toekennen van de WIA-uitkering is de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever geëindigd en ontvangt de werknemer enkel loon als hij werk verricht en alleen ter grootte van de loonwaarde van deze werkzaamheden. Hiernaast ontvangt de werknemer een WIA-uitkering en het eventuele loon wordt gedeeltelijk verrekend met de WIA-uitkering. De werknemer dient deze inkomsten aan het UWV door te geven.
Als de werknemer geen werkzaamheden verricht, bedraagt de WIA-uitkering (de loongerelateerde uitkering) de eerste twee maanden 75% van het (maximum dag)loon en daarna 70% van het (maximum dag)loon. Als de werknemer volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, ontvangt hij een IVA-uitkering, welke 75% van het (maximum dag)loon bedraagt.
Als het UWV na een bezwaarprocedure oordeelt dat de werknemer toch geen recht had op een WIA-uitkering, dan zal dit overigens geen gevolgen hebben voor de aan de werknemer toegekende WIA-uitkering (de loongerelateerde uitkering). Deze eindigt pas na het eindigen van de toegekende uitkering, hetgeen na maximaal 24 maanden is.
Na afloop van de loongerelateerde uitkering krijgt de werknemer een vervolguitkering of een loonaanvullingsuitkering. Aangezien de vervolguitkering niet hoog is (maximaal 50,75% van het minimumloon), is de werknemer erbij gebaar om een loonaanvullingsuitkering te krijgen. Op deze loonaanvullingsuitkering heeft de werknemer recht als hij 50% verdient van wat hij volgens het UWV zou kunnen verdienen. Als de werknemer hier niet aan voldoet, ontvangt hij die maand een vervolguitkering. Voor de werknemer is het dus van belang dat hij, zeker na afloop van de loongerelateerde uitkering, een baan heeft met voldoende inkomen.
Ook de re-integratieverplichtingen van de werknemer lopen door nadat aan hem een WIA-uitkering is toegekend en de arbeidsovereenkomst niet is beëindigd. Dit houdt onder meer in dat er passende arbeid moet worden verricht als de werknemer hiertoe in staat is en dat de werknemer mee moet werken aan redelijke voorstellen van de werkgever en de bedrijfsarts die hem in staat stellen om passende arbeid te verrichten.
Indien wij u kunnen adviseren over de gevolgen van het toekennen van een WIA-uitkering of de aanpak van de re-integratie na het tweede ziektejaar kunt u contact opnemen met Rigje Rosier via r.rosier@valegis.com.