Werknemers kunnen via het medezeggenschapsrecht invloed uitoefenen op bepaalde kwesties inzake de bedrijfsvoering. Afhankelijk van de omvang van de onderneming is het ‘vehikel’ waarmee dat gebeurt een personeelsvertegenwoordiging (PVT), een personeelsvergadering of een ondernemingsraad (OR).
Organisaties met 50 werknemers of meer zijn op grond van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) verplicht een OR in te stellen. Een OR heeft op grond van de WOR diverse rechten, waaronder het adviesrecht en instemmingsrecht.
Hieronder gaan wij in op diverse rechten van de OR.
Als een onderneming tussen de 10 en 50 werknemers heeft, dan kan er een PVT ingesteld worden. Dit is slechts verplicht indien de meerderheid van de werknemers hierom verzoekt.
Adviesrecht
Op grond van artikel 25 WOR dient een ondernemer zijn OR om advies te vragen indien er sprake is van een belangrijk voorgenomen besluit van financieel-economische en bedrijfsorganisatorische aard dat valt onder de definitie van dit wetsartikel. Doordat de omschrijvingen van deze onderwerpen in de wet niet heel concreet zijn verwoord, bestaat er nog al eens discussie over de vraag of een bepaald onderwerp wel of niet onder het adviesrecht van de OR valt. Zo heeft de OR de ene keer wel adviesrecht bij een reorganisatie en de andere keer niet. Het hangt af van de omstandigheden van het geval.
Op grond van artikel 30 WOR heeft de OR een adviesrecht bij een voorgenomen besluit tot ontslag of benoeming van een bestuurder van een onderneming.
Áls er sprake is van adviesrecht dan dient het advies tijdig gevraagd te worden, namelijk in een fase dat de OR nog werkelijk invloed kan uitoefenen op het besluitvormingstraject. Wordt een ondernemer geconfronteerd met een negatief advies van de OR, dan dient de ondernemer een maand te wachten met het doorvoeren van het besluit. Gedurende deze maand heeft de OR tijd om zich te wenden tot de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Deze maand wachttijd is niet van toepassing bij het adviesrecht van artikel 30 WOR.