Het recht op een transitievergoeding bestaat zodra een arbeidsovereenkomst:
- door de werkgever, na verkregen toestemming van het UVW, wordt opgezegd; of
- door de werkgever in de proeftijd wordt opgezegd (voor opzegging in de proeftijd is geen toestemming van het UWV nodig); of
- op verzoek van de werkgever door de kantonrechter wordt ontbonden; of
- na een einde van rechtswege op initiatief van de werkgever niet aansluitend wordt voortgezet; of
- als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever op initiatief van de werknemer wordt beëindigd.
De hoogte van de transitievergoeding wordt als volgt berekend: 1/3e deel van het maandloon per gewerkt dienstjaar. Daarnaast worden gewerkte maanden en dagen ook “afgerekend”. Dit betekent dat de transitievergoeding in feite eerst wordt berekend over het aantal volledig gewerkte jaren, daarna over de maanden en als laatst over het aantal dagen.
In de berekening van de transitievergoeding worden de volgende salariscomponenten betrokken:
- bruto maandsalaris;
- vakantietoeslag;
- de 13e maand;
- de gemiddelde bonus over de afgelopen drie jaar;
- een structurele overwerkvergoeding;
- een vaste ploegentoeslag; en
- een winst- en eindejaarsuitkering.