In geval van spoed kan de rechter in kort geding worden gevraagd om een voorlopige beslissing. Geregeld gaat het om een gebod of verbod. Voorbeelden van veelvoorkomende geboden/verboden zijn een gebod tot betaling van achterstallig loon, een verbod tot publicatie of een ontruimingsgebod/-verbod. Om ervoor te zorgen dat met de voorlopige veroordeling het gewenste resultaat wordt gehaald, kan de voorzieningenrechter worden gevraagd om te oordelen dat een overtreding wordt bestraft met het verbeuren van dwangsom.
Het is ook mogelijk om in kort geding een wanbetaler tot betaling te veroordelen. Dit kan als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk is (bijvoorbeeld als de schuldenaar de vordering erkent), er sprake is van een spoedeisend belang en er geen restitutierisico is.
Conservatoir beslag
Een positief vonnis kan een papieren tijger blijken als de schuldenaar geen verhaal biedt. Om te voorkomen dat men na een (soms jarenlange) procedure met lege handen staat, kan conservatoir (ook wel bewarend) beslag worden gelegd op het vermogen van de schuldenaar. Denk daarbij voorbeeld aan (derden)beslag op onroerende zaken, roerende zaken (een auto, bankrekeningen), aandelen of vorderingen (bijv. op loon of andere bedragen die door derden aan de schuldenaar worden overgemaakt). Ook is het mogelijk om beslag te leggen op zaken van schuldenaar die de schuldeiser onder zich heeft (eigenbeslag). Denk daarbij niet alleen aan goederen die de schuldeiser aan de schuldenaar moet leveren, maar ook aan geld dat de schuldeiser aan de schuldenaar moet voldoen.
De beslagmogelijkheden beperken zich bovendien niet tot de Nederlandse grenzen. Sinds de introductie van het Europees bankbeslag in 2017 is het mogelijk om conservatoir beslag te leggen op bankrekeningen van schuldenaren die in een deelnemende EU-lidstaat woonachtig of gevestigd zijn.
Bewijs- en informatiegaring
Als hoofdregel geldt dat degene die zich beroept op een rechtgevolg van feiten of rechten, de bewijslast heeft ten aanzien van deze feiten of rechten (art. 150 Rv). Dit geldt niet alleen voor een eisende partijen die een vordering instelt op basis van bepaalde feiten of rechten, maar ook voor de degene die feiten of rechten inroept om zich tegen een vordering te verweren.
Soms bestaat er voorafgaand of tijdens een procedure bij een partij behoefte aan informatie om een beter beeld te krijgen over diens rechtspositie of om diens rechtspositie te verstevigen. Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kent de volgende manieren om voorafgaand of tijdens een procedure informatie – en daarmee bewijs – in te winnen:
- voorlopig getuigenverhoor (art. 186 Rv);
- voorlopig deskundigenbericht (art. 202 Rv);
- voorlopige plaatsopneming of bezichtiging (art. 202 Rv);
- vordering tot inzage c.q. afgifte (art. 843a Rv, ‘exhibitieplicht’).
Door in een vroeg stadium bewijs te verzamelen kan worden voorkomen dat bewijs verloren gaat. Ook geldt dat een sterke bewijspositie kan bijdragen aan een buitengerechtelijke oplossing.