De bescherming van de privacy van een werknemer staat soms op gespannen voet met de waarheidsvinding, bijvoorbeeld wanneer de werkgever de zakelijke e-mail van een werknemer wil doorzoeken op overtredingen van een geheimhoudingsbeding.
In de zaak ‘Barbalescu’ heeft het EHRM bepaald welke factoren een rol spelen bij de vraag of de werkgever het internet- en e-mailverkeer van een werknemer mag bekijken:
- of de werknemer vooraf is geïnformeerd over (de aard van) de mogelijke monitoring,
- wat de omvang van de monitoring en hoe ernstig de inbreuk op de privacy is geweest,
- of de werkgever legitieme gronden heeft aangevoerd voor de monitoring,
- of monitoring met minder vergaande methoden mogelijk was geweest,
- welke gevolgen de monitoring voor de werknemer heeft gehad, en
- of de werknemer adequate waarborgen zijn geboden.
De werkgever die ontbinding van de arbeidsovereenkomst vroeg van een werknemer wegens een vermoeden van strafbare feiten, liep er tegenaan dat zij niet voldoende kon aantonen dat de werknemer op de hoogte was van die mogelijke monitoring en hoe dat dan zou plaatsvinden. De rechter overwoog dat de uit de monitoring verkregen bewijzen mogelijk buiten beschouwing gelaten zou moeten worden en wees daarom het ontbindingsverzoek af.
Dus: zorg dat het e-mailprotocol op orde is!
Heeft u vragen over het monitoren van e-mail en internetverkeer van werknemers? Neemt u dan contact op met Natascha Niewold of één van de andere advocaten van het arbeidsrechtteam van Valegis Advocaten.
