In de zaak die ten grondslag ligt aan de uitspraak van 16 februari 2023 van de rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2023:1200), besliste deze rechtbank over de vraag of een aannemer aansprakelijk was voor de schade, ook zonder formele ingebrekestelling?
Een aannemer (gedaagde) verving een rioolbuis bij een klant (eiser) vanwege wateroverlast. Het probleem bleef na vervanging echter bestaan. Na gemeentelijk onderzoek bleek een overgeslagen T-stuk de boosdoener. De klant eiste een vergoeding voor de kosten van herstel door een derde.
Was de aannemer aansprakelijk voor de herstelkosten?
Juridisch kader: in beginsel ingebrekestellen
Artikel 6:74 BW schrijft voor dat schadevergoeding pas kan worden geëist als de schuldenaar in verzuim is. Verzuim treedt volgens artikel 6:82 lid 1 BW in als de schuldenaar schriftelijk in gebreke wordt gesteld en hem een redelijke termijn voor nakoming wordt gegund, maar hij binnen die termijn niet nakomt. Lid 2 van dit artikel stelt dat als nakoming tijdelijk onmogelijk is of als aanmaning zinloos blijkt uit de houding van de schuldenaar, de ingebrekestelling anders kan verlopen. Artikel 6:83 BW geeft aan dat verzuim zonder ingebrekestelling kan optreden als de schuldenaar tijdelijk niet kan nakomen of als uit een mededeling van de schuldenaar afgeleid kan worden dat hij in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten.
Kortom: in beginsel moet er een ingebrekestelling worden gestuurd, zodat de schuldenaar de kans krijgt om iets aan de situatie te doen voordat hij aansprakelijk wordt voor schade.
De Hoge Raad heeft in een arrest van 11 oktober 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1581) benadrukt dat onder bepaalde omstandigheden een beroep op het ontbreken van een ingebrekestelling naar redelijkheid en billijkheid ontoelaatbaar kan zijn. De wetsartikelen 6:82 en 6:83 BW geven de rechter enige ruimte om tot een eerlijke oplossing te komen, gebaseerd op wat redelijkerwijs van beide partijen verwacht kan worden.
Hoe liep het af voor de aannemer?
In dit specifieke geval bleek uit de gebeurtenissen dat de aannemer zijn werk niet correct had uitgevoerd en een cruciale fout had gemaakt. Er was geen officiële ingebrekestelling gestuurd en er was geen duidelijke weigering van de aannemer om het probleem op te lossen. Toch had de klant snel gehandeld door een derde partij in te schakelen voor herstelwerkzaamheden, zonder de aannemer – door het sturen van een ingebrekestelling – de kans te geven om het probleem te verhelpen,. De aannemer was na ontdekking echter wel op de hoogte gesteld van zijn fout. Hij was daarbij niet gevraagd om herstelwerkzaamheden uit te voeren, maar heeft dit zelf ook niet aangeboden.
De rechtbank oordeelde dat de klant gerechtigd was om de herstelwerkzaamheden te laten uitvoeren zonder de aannemer formeel in gebreke te stellen. De rechter achtte de aannemer aansprakelijk voor de schade, maar matigde het schadebedrag gezien de omstandigheden en het mogelijke extra werk dat de aannemer anders in rekening zou hebben gebracht.
De zaak onthult: de rechter past redelijkheid en billijkheid toe voor rechtvaardige oplossing. Een formele regel biedt in sommige gevallen dus meer ruimte dan gedacht.