Rust op de aannemer een waarschuwingsplicht als hij weet (of behoort te weten) dat voor de uitvoering van het bouwwerk een omgevingsvergunning nodig is?
Deze vraag lag voor in een recente zaak die uiteindelijk is doorgeprocedeerd tot de Hoge Raad. Waar ging het in deze zaak om? De aannemer had het dakterras van zijn opdrachtgever uitgebreid voor de plaatsing van een jacuzzi en daarnaast een overkapping op het dakterras gerealiseerd. Na oplevering bleek dat er een omgevingsvergunning vereist was. De omgevingsvergunning werd aangevraagd door de opdrachtgever, maar werd uiteindelijk niet verleend. Hierdoor moest de opdrachtgever het bouwwerk (laten) afbreken. De opdrachtgever vorderde een verklaring voor recht dat de aannemer zijn waarschuwingsplicht ex. artikel 7:754 BW had geschonden nu de aannemer hem niet had gewaarschuwd voor de vereiste omgevingsvergunning. Zowel de kantonrechter als het gerechtshof in hoger beroep wezen de vorderingen van de opdrachtgever af.
Het hof overweegt dat niet uit artikel 7:754 BW kan worden afgeleid dat er een waarschuwingsplicht rust op de aannemer ten aanzien van een vereiste omgevingsvergunning. De waarschuwingsplicht heeft namelijk betrekking op onjuistheden in de opdracht. Het niet-aanvragen van dan wel niet waarschuwen voor een vereiste omgevingsvergunning, is daartoe niet te rekenen. De aannemer is het niet eens met de uitspraak van het hof en stapt uiteindelijk naar de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft op 25 november 2022 uitspraak gedaan in deze zaak. De Hoge Raad volgt de uitspraak van het hof en verwerpt het beroep van de opdrachtgever. Met deze uitspraak van de Hoge Raad wordt de waarschuwingsplicht van de aannemer ex. artikel 7:754 BW ingeperkt. Voor de praktijk is het dus als opdrachtgever van belang om te achterhalen of een vergunning nodig is voor het beoogde bouwwerk.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neemt u dan gerust contact op met de advocaten van het vastgoedteam van Valegis Advocaten.