Flexibele arbeid staat onder druk; de pijlen lijken (opnieuw) gericht op de ZZP’ers.
Flexibele arbeid staat onder druk; het gebruik van nuluren- en oproepcontracten wordt actief ontmoedigd, de rechten van uitzendkrachten zijn versterkt, een contract voor onbepaalde tijd met een vaste urenomvang wordt als ideale situatie gezien. In dat rijtje past dat ook de ZZP’er (weer) onder de loep wordt genomen.
Er is al jaren wetgeving die ‘schijnzelfstandigheid’ zou moeten voorkomen door duidelijkheid te geven over of iemand als ZZP’er of als werknemer werkzaamheden verricht, de Wet DBA. Omdat het toch allemaal ingewikkeld bleek te liggen, is deze wet niet of nauwelijks gehandhaafd. Alleen in geval van ‘kwaadwillendheid’ treedt de Belastingdienst op.
Dat lijkt te gaan veranderen, vanaf uiterlijk 1 januari 2025, zo blijkt uit de brief die recent naar de Tweede Kamer is gestuurd (https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2022Z13119&did=2022D27017). Wel is daarvoor nodig dat er een gelijker speelveld is voor de verschillende contractvormen èn dat er meer duidelijkheid is over de vraag of er sprake is van een werknemer of ZZP’er.
Het is dus van belang om op tijd de flexibele schil van uw onderneming tegen het licht te houden en, als dat nodig is, toekomstbestendig te maken.
Als u vragen heeft over flexibele arbeidskrachten? Neemt u dan contact op met Natascha Niewold of één van de andere advocaten van het arbeidsrechtteam van Valegis Advocaten.